Visie & Missie

Samen Groeien Inspireren

Samen

Groeien

Inspireren


Wij willen als school innoverend leren om grensverleggende resultaten te bereiken.
SGI staat voor: Samen Groeien en Inspireren.

Ons doel is een warme school te zijn en een toekomst vol perspectieven te bieden aan al onze leerlingen.
Vanuit een diverse onderwijscontext streven we naar een succesvolle schoolloopbaan op maat voor één ieder, in verbinding met anderen: leerlingen en ouders, leraren en ondersteunende medewerkers.  

Vanaf 1 september 2019 start SGI, zoals alle andere Vlaamse secundaire scholen, met een brede eerste graad. In die eerste graad wordt een stevige basis gelegd voor de verdere schoolloopbaan. Het gaat niet alleen om een vakinhoudelijke kennis- en inzichtsbasis, maar ook basisattitudes en vaardigheden staan hierbij centraal.
De brede basisvorming wordt aangeboden in vakken en verkennende projecten waarbij sterk wordt geïnvesteerd in observatie en oriëntering op basis van interesses, talent en abstractieniveau van de leerling. De vormgeving van de brede eerste graad in SGI vertrekt vanuit acht pijlers.

1. Projectmatig werken

Projecten worden uitgewerkt vanuit actuele problemen, gelinkt aan thema’s uit de leefwereld van de leerlingen en integreren verschillende competenties: niet eerst de kennis en dan de toepassing, maar verweven. De link met toepassing en relevantie buiten de school staat centraal. Projectmatig werken plaatst het leerproces dus in een realistische context uit de (toekomstige) praktijk. Dit zorgt voor meer motivatie en diepgaand leren bij de leerlingen. Daarnaast geeft projectmatig werken een beter beeld van de toekomstige beroepspraktijk, wat een eerste stap is richting studieoriëntatie.

2. Thematisch en vakoverschrijdend werken
De leerstof en de jaarplannen van verschillende vakken worden meer op elkaar afgestemd zodat leerlingen het verband zien tussen de verschillende vakinhoudelijke invalshoeken op eenzelfde thema. Ook lesmateriaal van algemene vakken wordt meer afgestemd op richting specifiek materiaal. In combinatie met projectmatig werken, biedt thematisch vakoverschrijdend werken de mogelijkheid om leerdoelstellingen geïntegreerd en meer in functie van de toepassing in reële praktijkcontexten aan te leren, wat motivatie en diepgaand leren bevordert.

3. Talentgerichte oriëntering
Omdat niet alle leerlingen buiten de school in aanraking komen met verschillende contexten waarin ze eigen talenten kunnen ontdekken, willen we in de eerste graad zoveel mogelijke rijke leercontexten aanbieden. Een te snelle specialisatie leidt tot verkeerde studiekeuzes bij leerlingen die nog geen zicht hebben op eigen interesses en sterktes. In het eerste jaar staat het ontdekken van talenten dus centraal voor leerlingen. Dit vereist voldoende ruimte voor begeleide reflectie op opgedane ervaringen. Een studiekeuze wordt uitgesteld naar het einde van het tweede jaar: een brede basisvorming met gefundeerde oriëntering wordt voor elke leerling gegarandeerd.

4. Brugfunctie naar de 2de graad
Het rijke curriculum in de 1ste graad geeft leerlingen een realistisch beeld van de verschillende studierichtingen die zij kunnen kiezen in de 2de graad. Daarnaast worden zij op maat begeleid via ‘leren leren’ om voorbereid te zijn op de didactiek en mate van zelfstandig werken vanaf die 2de graad. Leerlingen leren niet zelfstandig leren omdat dit verwacht wordt, maar moeten hierin stapsgewijs ondersteund worden.

5. Leertraject op maat
Leerlingen moeten maximale leerwinst boeken doorheen hun studieloopbaan. Dit kan niet door les te geven aan de gemiddelde leerling van een klasgroep. Aandacht voor zwaktes én sterktes van elke leerling kan leiden tot gedifferentieerde groepering voor verschillende vakken of projecten. Elke leerling wordt aan de hand van differentiatie uitgedaagd en geremedieerd volgens de eigen noden (zone van naaste ontwikkeling).

6. Sociale vaardigheden
In functie van integratie op de arbeidsmarkt en voor het bereiken van het gefundeerd leerplan moet worden ingezet op de socio-emotionele ontwikkelingen van elke leerling. Door frequent en persoonlijk contact met mensen en groepen buiten de schoolmuren, willen we sleutelen aan deze sociale vaardigheden doorheen de brede eerste graad.

7. Ruimte voor feedback
Frequente feedbackcycli zorgen voor erg krachtige leeromgevingen. Duidelijke verwachtingen in de vorm van doelen en beoordelingscriteria (feed up) zijn daarin een eerste stap. Nadien maken leerkrachten samen met de leerling een balans op waar hij/zij op dat moment staat ten aanzien van die doelen: wat loopt al goed en waar is nog werk aan? Tot slot mag feedback niet blijven hangen bij een beoordeling, maar moet deze ook vooruitblikken: welke volgende stap is nodig om het vooropgestelde doel te bereiken?

8. Welbevinden van de leerling
Een leerling komt niet tot leren in een context waar geen verbinding en geen perspectief is: welbevinden is een noodzakelijk voorwaarde. Elke leerkracht heeft daarom aandacht voor het welbevinden van elke leerling, zoekt naar verbondenheid en geeft leerlingen een positief toekomstperspectief. 

Breed evalueren is nagaan met verschillende soorten evaluatiemethodes of leerplandoelen bereikt zijn, rekening houdend met kennis, vaardigheden en attitudes en dit in samenspraak met leerlingen (product en proces). Met de ouders wordt hierover gecommuniceerd. Positieve bekrachtiging van de leerling is hierbij de rode draad.
Deze manier van evalueren ondersteunt de persoonlijke ontwikkeling van de leerling in het bereiken van de gestelde (leerplan)doelen en leidt tot een betere zelfkennis, zelfredzaamheid en oriëntering.

1. Wat?

We willen evalueren of een bepaalde leerplandoelstelling, competentie, vakattitude, vaardigheid, kennis, ontwikkelingsdoel, eindterm, cesuurdoel, specifieke eindterm, … bereikt is.

2. Waarom?

Door breed evalueren centraal te zetten in het onderwijsproces willen we verschillende doelen nastreven, met het oog op een grotere effectiviteit van het leren. De brede evaluatie heeft een begeleidende, bijsturende, beoordelende en oriënterende functie.

De begeleidende functie betreft het opsporen van sterke en zwakke punten in het leerproces, in de resultaten ervan en in de feedback en communicatie daarover aan de leerlingen.
De bijsturende functie slaat zowel op het formuleren van remediëringsvoorstellen aan leerlingen, als op het bijsturen van het eigen onderwijsproces en didactisch handelen van de leraar. Ook het bijsturen van het leerproces door de leerling zelf zit hierin vervat.
De beoordelende functie houdt in het nagaan van het behalen van de doelstellingen (al dan niet vervat in competenties).
De oriënterende functie van de evaluatie beoogt het maken van doordachte uitspraken in het kader van schoolloopbaan van de leerling. Evaluatie heeft pas zin als het leidt tot een betere afstemming, tot gerichte feedback, tot aangepaste begeleiding en tot meer zelfkennis.


3. Hoe?

Bij de brede evaluatie wordt gewerkt met verschillende soorten van evaluatievormen zoals bijvoorbeeld toetsen, taken, presentaties, portfolio’s, observaties, bevragingen, …

Volgende parameters blijven hierbij nog steeds gelden:

• validiteit: test je echt wat je wil testen?
• betrouwbaarheid: kan een andere leerkracht dezelfde toets afnemen en tot eenzelfde resultaat komen?
• haalbaarheid voor leerling en leraar: hoeveel tijd besteed je aan het maken en verbeteren van de toets?
• transparantie naar ouders en leerlingen toe: duidelijkheid over wie, wat, wanneer en hoe evalueert (evaluatiecriteria).
Hierbij willen we zoveel mogelijk gebruik maken van competenties in levensechte situaties die maximaal aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen en de verwachtingen van de arbeidsmarkt.

Daarbij speelt feedback een essentiële rol: mondelinge en schriftelijke feedback en ondersteuning sturen het lerende vermogen van de leerlingen vanuit een positieve bevestiging. Evaluatie is daarbij het communicatiemiddel. Evaluatie geeft aan waar je staat; wat je erg goed kan om van daaruit de band te leggen naar de domeinen waar het nog minder goed gaat. De bevestiging moet zorgen dat groei mogelijk is en dat leerlingen er blijven in geloven.
De aangepaste of brede evaluatie richt zich op de leerlingen als individuen. Aangezien iedere
leerling zijn eigen capaciteiten, leerstijl en beginsituatie heeft, kan dit leiden tot een gedifferentieerde evaluatie.

4. Wie?

De uitspraak over het behalen van de leerplandoelstellingen gebeurt door de leraars, maar het kan ook door de leerlingen zelf (self-assessment) en door de medeleerlingen (peer-assessment).
Er zijn ook combinaties van deze drie soorten assessment mogelijk, zoals co-assessment (leraar en leerling samen).
Het is belangrijk dat de leerdoelen met de leerlingen besproken worden. De leerlingen ondergaan de evaluatie niet, maar worden actieve participanten in het hele evaluatieproces. Zij kunnen mee beoordelen, zij kunnen worden betrokken bij het opstellen van evaluatieprocedures, ze kunnen samen met de leerkracht evaluatieopdrachten bedenken, zij kunnen mee schrijven aan de beoordelingscriteria. 

Onze visie op GOK of ‘Gelijke Onderwijskansen’ ligt helemaal vervat in onze eigen visie m.n.

Een toekomst creëren vol met perspectieven
voor onze diverse populatie
een succesvolle schoolloopbaan op maat aanbieden
aan eenieder
aan leerling
aan leraar
aan ondersteunende medewerkers


O.a. via ons GOK-beleid willen we de onderwijskansen van elke leerling maximaliseren.

Niet alleen de ontwikkelings- en leerwinst willen we verhogen maar ook de motivatie bij het leerproces door in te zetten op het welbevinden van de leerling.

Doordat het GOK-beleid geïntegreerd is in het schoolbeleid
- vraagt het een engagement van elke leraar en niet alleen van de leraar met GOK-uren;
- worden er op systematische wijze structuren uitgebouwd en een cultuur ontwikkeld die niet alleen de leerlingen helpt die beantwoorden aan één of meerdere indicatoren maar alle leerlingen ten goede komt.

Ons GOK-beleid wordt hierdoor ook een belangrijk instrument van kwaliteitsontwikkeling: door kritische (zelf)reflecties leggen we de effecten van de acties vast en sturen bij indien dit nodig blijkt. 


1. Visie op ICT

Geen informaticalessen maar ICT-kansen in elke les.
Geen ICT-leraar, maar elke leraar een digitale leraar.


ICT als onderwijsmiddel
De technologie is in onze huidige maatschappij een belangrijke basis voor communicatie en informatie, zo ook in het onderwijs. We zien ICT als middel om ons onderwijs sterker te maken, ter aanvulling van meer klassieke onderwijsmiddelen zoals handboeken, teksten, pen en papier. Binnen het pedagogisch project van SGI is ICT een belangrijk hulpmiddel om te differentiëren (onderwijs op maat), om grensverleggend te werken en diverse perspectieven binnen de schoolmuren te brengen. Daarnaast kan ICT ervoor zorgen dat een aantal onderwijsprocessen efficiënter verlopen.
Om dit mogelijk te maken, dient ICT binnen SGI toegankelijk en eenvoudig te zijn voor leerlingen en leerkrachten.
Op SGI mag ICT als onderwijsmiddel nooit een belemmering vormen voor gelijke onderwijskansen: elke leerling heeft recht op dit ondersteuningsmiddel.

Volgende pijlers dragen onze visie op ICT:
• ICT als primair hulpmiddel bij het aanleren van competenties van een lager beheersingsniveau (onthouden, begrijpen en eenvoudige toepassing) en de evaluatie ervan.
• ICT als primair hulpmiddel bij differentiatie in taken en opdrachten, tempo, verlengde instructie, toepassingsniveau of moeilijkheidsgraad.
• ICT als primair hulpmiddel bij remediëring en bij flexibele trajecten.
• ICT als hulpmiddel bij snelle feedback.
• ICT als hulpmiddel voor afstandsonderwijs.
• ICT als ondersteuning om nieuwe perspectieven binnen de klas te krijgen (beeldmateriaal, digitale uitwisselingsprojecten, interactieve communicatieplatformen …).
• Integratie van verschillende ICT-toepassingen binnen een zo beperkt mogelijk aantal schoolplatformen.
• Digitale communicatie tussen leerlingen en leerkrachten als ondersteuning van interactie tijdens de schooluren.
• Toegankelijke ondersteuning voor personeel, leerlingen, ouders en externe partners.
• Professionalisering op maat in het gebruik van ICT binnen onderwijs.


ICT als onderwijsdoel
Met de onderwijshervorming kennen we sinds 2019-2020 ook een overkoepelend ICT-leerplan waarbij ICT-vaardigheden niet louter middel maar ook doel op zich zijn.
Leerlingen moeten immers voorbereid worden op een leven in onze huidige digitale maatschappij, waarin ICT zorgt voor extra kansen, maar waarbij we leerlingen ook moeten leren omgaan met bestaande gevaren, veiligheid en een gezonde interactie op sociale media.
Op SGI kiezen we ervoor om deze leerplandoelen maximaal te integreren in de vakken en niet als apart vak te benaderen. Dan pas leren leerlingen hun ICT-vaardigheden goed inzetten in en transfereren naar verschillende contexten. Dit wordt ondersteund door een leerlijn waarin vaardigheden stapsgewijs worden aangeleerd en herhaald in verschillende toepassingen, ook mediawijsheid staat centraal in deze leerlijn.


2. Deskundigheid en professionalisering
• Aanbod professionalisering van nieuwe leraren

In het professionaliseringsaanbod van aanvangsbegeleiding zit ICT verweven op verschillende momenten. Tijdens de onthaaldagen ligt de klemtoon op wegwijs in de digitale platformen en communicatiekanalen eigen aan de school. Tijdens workshops in de loop van de eerste twee werkjaren op SGI komen vervolgens ook ICT als hulpmiddel bij het aanleren van competenties, bij differentiatie, bij feedback en bij remediëring en flexibele trajecten aan bod.

• Aanbod professionalisering van teams in kader van hervorming

Naar aanleiding van nieuwe leerplannen, nieuwe ICT-infrastructuur of andere nieuwe onderwijsontwikkelingen, kan professionalisering georganiseerd worden voor specifieke teams op schoolniveau. Dit kan doorgaan tijdens bijeenkomsten van een VOO of vakgroep, of op een pedagogische studiedag.
Daarnaast is er op schoolniveau een aanbod van workshops of intervisies waarin het gebruik van ICT als ondersteuning voor sterk onderwijs centraal staat. Hierop kunnen personeelsleden vrijblijvend intekenen.

• Professionalisering op vraag

Vakoverschrijdende overleggroepen en vakgroepen kunnen, bijvoorbeeld in kader van start met BYOD of integratie van het ICT-leerplan groepsnascholing aanvragen bij directie. Dit initiatief kan ook vanuit directie worden genomen op basis van de noden voor sterker onderwijs in bepaalde groepen.
De procedure professionalisering maakt duidelijk op welke manier elk personeelslid individueel externe nascholing kan aanvragen. Ook hier kan, naar aanleiding van een functioneringsgesprek, het initiatief vanuit directie komen.
Daarnaast kunnen alle leraren met ad hoc ondersteuningsvragen terecht bij het ICT-anker van de eigen campus, waarna doorverwijzing naar een ICT-coördinator voor meer gespecialiseerde hulp mogelijk is.

• Samenwerking en opvolging

In lijn met de aanpak van het vakoverschrijdend leerplan ICT, staat ook samenwerking centraal binnen deze visie op ICT. We zetten in op systematisch overleg over het bereiken van ICT-doelstellingen, het ontwikkelen van gedeeld (digitaal) cursusmateriaal en CO-teaching om meer complexe ICT-leerplandoelen te bereiken.
In lijn met onze visie op professionalisering zal ook na de eerder vermelde vormingsmomenten verdere ondersteuning en opvolging bij de implementatie in de school, vakgroep, VOO of eigen lespraktijk mogelijk zijn.


3. Infrastructuur en leermiddelen

Ook voor onze infrastructuur geldt dat ICT-middelen geen doel op zich vormen, maar een belangrijke ondersteuning. Omdat ICT als vak stilaan verdwijnt ten voordele van integratie van ICT-leerdoelen in alle vakken, is elke leraar van de toekomst ook een digitale leraar. Leerkrachten én leerlingen moeten dus ondersteund worden via gebruiksvriendelijke en overal toegankelijke ICT- infrastructuur en software, maar het is geen doel om binnen SGI alle onderwijsmiddelen te digitaliseren. Leerkrachten kunnen mee beslissen waar, wanneer en hoe computers, tablets, smartphones, internettoegang, maar ook borden, boeken, pen en papier worden ingezet in functie van de lesdoelen en werkvormen die centraal zijn. Met dit doel voor ogen worden jaarlijks voldoende middelen begroot voor het onderhoud en eventuele uitbreiding van de ICT-infrastructuur.

Op SGI worden zoveel mogelijk leerlingen digitaal ondersteund door het systeem van Bring Your Own Device (BYOD) waarbij ze een eigen computer als onderwijsmiddel kunnen aanschaffen aan de best mogelijk voorwaarden en met ondersteuning op de school. Daarnaast zullen ook leerkrachten maximaal ondersteund worden met mobiele ICT-infrastructuur voor eigen gebruik op school en tijdens de voorbereidingen van thuis uit.

Voor specifieke onderwijsdoelen binnen STEM-richtingen investeren we ook in meer gespecialiseerde infrastructuur zoals virtual reality, robotica en programmeertechnieken. We bouwen ook een netwerk uit met bedrijven, hogescholen en onderwijsondersteunende diensten om onze leerlingen kennis te laten maken met dergelijke gespecialiseerde infrastructuur en software.


Ondersteunende procedures en beleidsplannen:
• Procedure leerplan ICT
• Procedure professionalisering
• Beleidsplan ICT
• ICT Policy SGI 

Onze visie op zorg is dezelfde als de visie op onderwijs: de ontwikkeling van de lerende staat centraal.

Als school zijn wij verantwoordelijk voor de 4 begeleidingsdomeinen:
- Onderwijsloopbaan;
- Leren en studeren;
- Psychisch en sociaal functioneren
- Preventieve gezondheidszorg
en dit op de 3 niveaus:
- Leerling
- Leraar
- Organisatie
Alle genomen maatregelen vertrekken steeds vanuit een continuüm van zorg(≠ het zorgcontinuüm).

Leerlingbegeleiding ≠ leerlingbegeleiders.
Op onze school begeleiden we SAMEN onze leerlingen.
Leerlingbegeleiding staat op de agenda van iedere begeleidende klassenraad, vakgroepbijeenkomst, vakoverschrijdend overleg, overleg ondersteunend personeel.
Hierdoor kunnen onze leerlingenbegeleiders hun tijd besteden aan verhoogde zorg voor leerlingen, aan ondersteuning voor de leraren, aan leren leren en aan (preventieve) gezondheidszorg.
Hierdoor kunnen onze leraren nog meer in verbinding gaan met hun leerlingen en hun leerlingen ‘echt’ leren kennen want we leren alleen als we in relatie zijn.
Dit geldt eveneens voor ons ondersteunend personeel op de leerlingensecretariaten.
Hierdoor gebeurt de onderwijsloopbaanbegeleiding door het volledige schoolteam.
Hierdoor kunnen ouders meer betrokken worden.
Hierdoor kan de school veel meer werken met externe partners: CLB, Abrusco, …

Onze leerlingenbegeleiding
- bevordert de totale ontwikkeling van alle lerenden(dus niet alleen alle leerlingen maar ook leraren en ondersteunend personeel);
- leidt tot herstelgericht en verbindend werken;
- legt het eigenaarschap bij de leraar;
- voorkomt vroegtijdig schoolverlaten en spijbelgedrag;
- creëert meer gelijke kansen;
- verhoogt hierdoor het welbevinden van leerlingen maar ook van de leraren en opvoeders;

Onze leerlingbegeleiding draagt bij tot het functioneren van de leerling in schoolse en maatschappelijke context want onze doelstelling is de emancipatie van de leerling = de leerling is in staat het de volgende keer alleen te doen, zonder hulp.

“Iedere jongere moet van jou iets geleerd hebben en dit staat niet gelijk aan geslaagd zijn”.

Link met het (R)OK:
- de school streeft bij elke lerende naar zoveel mogelijk leerwinst;
- de school stimuleert de studievoortgang van elke lerende;
- het schoolteam biedt elke lerende een passende begeleiding met het oog op gelijke onderwijskansen;
- het schoolteam geeft de begeleiding vorm samen met de lerende, de ouders/thuisomgeving en andere relevante partners. 

Sint-Guido-Instituut

Contactgegevens

02 521 60 10
Dokter Jacobsstraat 67, Anderlecht
info@sintguido.be

Neem contact